Waarom schrijfster Marga Minco korte tijd in 'een stille buitenwijk' van Amersfoort woonde

Marga Minco
Marga Minco © Nationaal Archief.
Amersfoort - 'Ze stonden in de kamer voor we ons hadden kunnen verroeren. Het waren grote mannen en ze hadden lichte regenjassen aan.' Twee zinnen uit 'Het bittere kruid' van de vorige week overleden schrijfster Marga Minco. Ze beschrijft hier het moment dat ze haar ouders Salomon Minco en Grietje Minco-Van Hoorn voor het laatst zag. Het gezin Minco woonde enige tijd aan de Snoeckgensheuvel nummer 54 in Amersfoort.
In het boek 'Hun namen niet vergeten' beschrijft auteur Channa Kalmann het traditioneel-joodse gezin waarin Marga Minco opgroeide. Het bestond uit vader Salomon, moeder Grietje, zoon David, en dochters Bettie en Sara. Ze woonden in Ginniken bij Breda. In 1941 verhuisden vader en moeder Minco van Breda naar Amersfoort, naar 't Stort Noord 9 (nu: Snoeckgensheuvel 54), om bij hun zoon David en zijn vrouw Lotte te kunnen zijn.

Schrijfster Marga Minco overleed op 103-jarige leeftijd. Ze debuteerde in 1957 met ´Het bittere kruid´, dat uitgroeide tot een klassieker in de Nederlandstalige literatuur over de Tweede Wereldoorlog.

'Stille buitenwijk'

David werkte in Amersfoort als vertegenwoordiger. Zo waren ze ook dichter bij hun jongste dochter die tuberculose had en langdurig in Utrecht in het ziekenhuis was opgenomen. Toen zij het ziekenhuis mocht verlaten, woonde het gezin inclusief Marga dus in Amersfoort. In een zoals Marga Minco dat beschrijft 'stille buitenwijk met nieuwe, twee aan twee gebouwde huizen'. Net als de meeste Amersfoortse Joden moesten Salomon en Grietje op 21 augustus 1942 hun woonplaats verlaten en naar het 'getto' in Amsterdam verhuizen. Marga voegde zich later bij hen.
Salomon Minco en zijn vrouw Grietje Minco.
Salomon Minco en zijn vrouw Grietje Minco. © Uit het boek 'Hun namen niet vergeten' van uitgeverij Spitwerk
Hoe het verder ging wordt uitvoerig beschreven in het boek 'Hun namen niet vergeten'. Voor de Snoeckgensheuvel herinneren zogeheten struikelstenen de (toevallige) voorbijganger aan het trieste feit dat de familieleden van Marga vermoord werden. Een van de drijfveren om 'Het bittere kruid' te schrijven was dat Minco haar familieleden wilde laten voortleven. In de passage hieronder beschrijft Marga het moment dat ze haar ouders voor het laatst zag:
'Langzaam werd het donker. Terwijl mijn vader de gordijnen dichtschoof, dreunden de eerste vrachtwagens voorbij. [...] "Ze reden voorbij", zei mijn moeder. We luisterden naar de geluiden die van buiten kwamen. Het motorgeronk verwijderde zich. Enige tijd bleef het stil. Daarna hoorden we opnieuw auto's door de straat gaan. Het duurde nu langer voor het weer rustig werd. [...]
Na enige tijd zei mijn vader: "We wachten nog tien minuten, dan steken we het grote licht aan." Maar voor die tien minuten om waren, ging de bel. Het was even voor negenen. We bleven zitten en keken elkaar verbaasd aan. Alsof we ons afvroegen: wie zou daar zijn? Alsof we het niet wisten. Alsof we dachten: Het kan net zo goed een kennis wezen, die op visite komt! [...]
Ze stonden in de kamer voor we ons hadden kunnen verroeren. Het waren grote mannen en ze hadden lichte regenjassen aan. "Haal onze jassen even", zei mijn vader tegen mij. Mijn moeder dronk haar kopje thee uit. Met mijn mantel bleef ik in de gang staan. Ik hoorde mijn vader iets zeggen. Een van de mannen zei iets terug. Ik kon niet verstaan wat. [...]
Toen draaide ik me om, liep de keuken door, de tuin in [...]
Zacht trok ik het tuinpoortje achter me dicht en rende de straat uit.'
Heb je een tip of opmerking? Stuur ons je nieuws via nieuws@nieuwsplein33.nl.